De bloembollenteelt is de tak van tuinbouw die zich bezig houd met het telen van bol,- knol en wortelstokgewassen. Nederland is nog altijd het epicentrum van de bloembollenteelt, en staat wereldwijd bekend om zijn bloemen. In Limburg, Brabant, Gelderland en Drenthe is de bloembollenteelt fors toegenomen. De lelie is een mooie bloem die in vele boeketten niet ontbreekt als opvallende sierbloem. De teler doet er alles aan om het de bloembollen naar hun zin te maken. Maar er is meer nodig, bemesten bijvoorbeeld want anders zit er niet genoeg voeding in de grond, daarom wordt er mest of compost over het veld verdeeld. Dat hebben de bloembollen nodig om voldoende groei te realiseren. Ploegen en bemesten is belangrijk als dit gebeurt is kunnen de bloembollen worden geplant. In de bollenteelt word onderscheid gemaakt tussen zomerbloeiers en voorjaarsbloeiers. De zomerbloeiers zoals bijvoorbeeld de gladiool of lelie worden in het voorjaar geplant en de voorjaarsbloeiers zoals de tulp bijvoorbeeld die worden in de herfst geplant. Voor de telers zijn de bloemen niet belangrijk daarom knipt hij de bloemen er eraf dat noemen we koppen. Na het koppen van de bloemen, staan alleen de stengels en bladeren nog op het veld, daarin wordt het voedsel voor de bloembollen gemaakt. De telers willen alleen maar dikke bloembollen telen, daar gaat het om. Als de planten geel/bruin zijn geworden, hebben de bloembollen genoeg voeding opgenomen, dit is meestal ongeveer 3 maanden na het koppen van de bloemen. Dan kunnen de bloembollen worden gerooid.